Download – Zwaaifase – De Boogbaan
Veel hoefsmeden hebben geleerd, of leren nog steeds, dat de boogbaan wordt beïnvloed door de vorm van de hoef of, preciezer gezegd, door hoe steil of vlak de helling van de toonwand is. De meesten van ons kennen de tekeningen (Afb. 2) die een hoef laten zien met een bijna bokhoefachtige vorm die geassocieerd wordt met sommige paarden van het Iberisch schiereiland. De andere tekening toont gewoonlijk een volbloed soort hoef met een minder steile toonwandhoek. De eerstgenoemde tekening toont meestal een boogbaan die erg hoog is, vooral aan het einde van de zwaaifase, terwijl de tweede tekening een lagere boogbaan toont die tot een langere paslengte leidt. Modern onderzoek schildert hier een specifieker beeld, een beeld dat de dorsale wandhoek niet ziet als de belangrijkste factor die de boogbaan beïnvloedt. Recentelijk heeft Werkman een nieuw apparaat ontwikkeld, BLACK® genaamd, dat meer mogelijkheden biedt om verschillende aspecten van het bewegingspatroon van paarden te analyseren. Het is het eerste op sensoren gebaseerde meetapparaat dat is ontworpen om door hoefsmeden te worden gebruikt tijdens hun dagelijkse werkzaamheden. Dankzij het grote aantal verschillende parameters dat dit instrument kan meten, wordt het gebruikt om de door de hoefbewerking en het beslag teweeggebrachte veranderingen direct “in het veld” (tijdens het beslaan) zichtbaar te maken en wordt het daarnaast toegepast door onderzoeksteams om gegevens te verzamelen. Dit artikel over de boogbaan is het eerste van een serie die de huidige stand van het onderzoek naar de verschillende bewegingsparameters verklaart. Het zal interessant zijn om te zien of toekomstige metingen met de BLACK® deze bevindingen bevestigen of in twijfel trekken.
Definitie: De boogbaan beschrijft hoe de voet tijdens de zwaaifase van opzij gezien door de lucht beweegt. Nadat de hoef de grond verlaat, zwaait de ledemaat naar voren tot maximale extensie, gevolgd door een achterwaartse beweging van de ledemaat voor het contact met de grond om de snelheid van de hoefbeweging en de belasting bij de landing te verminderen [1]. De boogbaan beschrijft een curve met twee pieken [2]. Hij bereikt zijn hoogste punt kort nadat de hoef van de bodem af komt, waarna de toon een flauwe boog tot aan de bodem aflegt [3] (Afb. 1). De beweging van de hoef tijdens de zwaaifase is het resultaat van alle bewegingen van de gewrichten van de ledemaat. Dit verklaart de grote invloed van de lichaamsbouw en de ledematenstand van het paard op de vorm van de boogbaan. Asymmetrieën in de gewrichtsoppervlakken of vervormingen van ledematen beïnvloeden de hoogte, rechtheid en timing van de beweging van de hoef tijdens de zwaaifase.
De Werkman BLACK® toont de gemiddelde boogbaan van alle opgenomen passen als een gemarkeerde (gele) lijn (Afb. 2). De variaties tussen alle opgenomen passen worden weergegeven als de (gele) schaduw. Kort voordat hij afrolt, draait de hoef voorwaarts (a), komt van de bodem af en begint zijn boogbaan te beschrijven (b). Vervolgens bereikt de hoef zijn maximale hoogte voor de in gang zijnde zwaaifase (c). Kort voor de landing daalt de curve naar nul (d).
2. Het belang van de BOOGBAAN Hoe de hoef de grond raakt en wordt belast, hangt direct af van de voorwaartse beweging van de ledemaat tijdens de zwaaifase [1]. De voorwaartse beweging van de ledemaat wordt mogelijk gemaakt door de spieren van het bovenbeen terwijl het onderbeen passief volgt [1]. De evaluatie van het patroon van de boogbaan is van belang als onderdeel van het kreupelheidsonderzoek of om de kwaliteit van de gangen in verschillende sportdisciplines te beoordelen. Kreupelheidsonderzoek: Pijn, spierdisfunctie (spanning, over- of onderontwikkeling van spieren) of neurologische stoornissen (verlamming) die verband houden met het bovenbeen, de nek, de rug of het bekken kunnen tijdens de zwaaifase leiden tot een asymmetrie van de boogbaan. Atletische disciplines: Tegenwoordig wordt in sommige disciplines een hoge voorbeenactie (een hoge boogbaan) beloond met hoge scores tijdens wedstrijden. Daarnaast eist men dat de boogbaan symmetrisch is als teken van een optimale ledemaatcoördinatie en bewegingsstabiliteit [4]. Daarom is de boogbaan een parameter die van belang is in disciplines zoals dressuur, shows voor gangenpaarden en draverijen.
3. Individuele factoren die de boogbaan beïnvloeden • Bouw en stand van de ledemaat – De individuele effecten van de gewrichtshoeken van de ledematen tijdens de zwaaifase houden verband met het individuele bewegingspatroon van elk paard [3]. • Hoek van de dorsale hoefwand – Er bestaan verschillende verklaringen over de correlatie tussen de hoefwandhoek en het patroon van de boogbaan. – Oudere referenties geven aan dat er een verband bestaat tussen de vorm van de boogbaan en de hoefhoek. Om dit effect te verklaren maakte men vaak gebruik van een tekening zoals hieronder getoond [2]. (Pict. 2) – Recent onderzoek heeft daarentegen niet bevestigd dat er een correlatie bestaat tussen de vorm van de boogbaan en de hoefhoek; de hoefhoek heeft weinig invloed op de vorm of de lengte van het traject dat de hoef in de lucht aflegt [2].
• Gewicht van de hoef – hoe zwaarder de hoef, hoe hoger de boogbaan [4,5,6]. • Bij IJslandse paarden heeft de snelheid van de tölt een significante invloed op de hoogte van de boogbaan [4]. • Kreupelheid leidt tot een lagere boogbaan en een grotere asymmetrie [7]. • Er zijn geen noemenswaardig verschillen aangetoond in de boogbaan bij paarden die op verschillende rijbaanbodems draven [8].
4. Mogelijke manieren om de boogbaan van de hoef te beïnvloeden door bekappen en beslaan • Het verhogen van het gewicht van de hoef verhoogt de piekhoogte van de boogbaan. Studies hebben ook aangetoond dat de piekhoogte van de boogbaan later in de zwaaifase optreedt als het gewicht van de hoef toeneemt [5,9]. Het gewicht kan in dit verband worden verhoogd door verzwaarde hoefschoenen, zware hoefijzers, zooltjes en vullingen, of lange hoeven. • Bij beslagen paarden piekt de boogbaan beduidend later dan bij onbeslagen paarden [9]. • Paarden die voor de eerste keer beslagen worden vertonen een hogere boogbaan [9]. • De piek van de boogbaan is lager met aluminium hoefijzers [12]. • Stimuleringsmiddelen (gewicht) die op de voeten worden geplaatst, vergroten de hoogte van de boogbaan [13].
5. Wat heeft geen invloed op de boogbaan? • Bij voeten met een normale of kleine hoefhoek heeft een verandering in de hoefhoek teweeggebracht door verschillende bekapmethodes geen invloed op de boogbaan van de toon [3]. Hoefijzers met hielwiggen hebben geen invloed op de boogbaan [10]. • Het gebruik van verschillende hoefijzers (vlakke hoefijzers, eggbar ijzers, enz.) levert geen significante veranderingen op in de hoogte van de boogbaan [11].
6. Effecten van veranderingen in de boogbaan De verandering in de hoogte van de boogbaan die wordt veroorzaakt door extra gewicht hangt samen met de mate van flexie of extensie in het knie- of kootgewricht [12]. Een hogere boogbaan leidt tot meer flexie in de knie-, sprong- en kootgewrichten [14] tijdens de zwaaifase. Verder hebben studies een toename van de snelheid van de hoeven tijdens de voorwaartse beweging in de zwaaifase aan het licht gebracht. Als gevolg hiervan moet de hoef bestand zijn tegen hogere remkrachten tijdens het eerste contact met de grond [4]. De volgende discipline-specifieke effecten op de kwaliteit van de gangen konden worden aangetoond: een verbetering in de zuiverheid van het viertakt ritme van de tölt [4,5]; Het beslag verbetert de kwaliteit van de draf bij gezonde Nederlandse Warmbloedpaarden als gevolg van de toegenomen traagheid van het onderbeen tijdens de zwaaifase [9].
Bron: farriersjournal.com